Let op de schriftelijke aanzegplicht bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

In artikel 7:668 Burgerlijk Wetboek is geregeld dat de werkgever uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt de werknemer schriftelijk moet informeren of de arbeidsovereenkomst wel of niet wordt voortgezet. En ook: als de overeenkomst wordt voortgezet, moet schriftelijk meegedeeld worden onder welke voorwaarden.

Er staat een sanctie op het niet nakomen hiervan. De werkgever moet dan één bruto maandsalaris betalen aan de werknemer. Als de werkgever de schriftelijke mededeling wel, maar te laat doet, dan wordt de vergoeding naar rato berekend.

De aanzegplicht is in de wet opgenomen om een werknemer met een tijdelijk contract niet tot het einde toe in onzekerheid te laten over het wel of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.

Het komt voor dat werkgever en werknemer mondeling met elkaar bespreken of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd en zo ja op welke voorwaarden. Maar dat brengt risico’s met zich mee voor de werkgever. De werkgever moet dit namelijk wel schriftelijk bevestigen. Anders kan de werknemer nog steeds aanspraak op een vergoeding maken. Dat blijkt uit de jurisprudentie. Het hof gaf aan dat de aanzegging schriftelijk dient te gebeuren zodat de werkgever die (onbetwist) mondeling heeft aangezegd, toch de vergoeding verschuldigd is, ook als de werknemer aansluitend aan het einde van rechtswege van de mondeling aangezegde arbeidsovereenkomst ander passend werk gevonden heeft, Hof Arnhem-Leeuwarden 12 oktober 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9089.

Het hof overwoog in deze uitspraak verder dat de wetgever expliciet er voor gekozen heeft dat een mondelinge aanzegging niet voldoende is.

Ten overvloede merkt het hof nog op dat de (rechts)praktijk ook gebaat kan zijn bij (in beginsel) onverkorte toepassing van de schriftelijkheidseis omdat daardoor geschillen over de verschuldigdheid van de (vaak betrekkelijke geringe) aanzegvergoeding kunnen worden vermeden.

Bij een overeenkomst korter dan zes maanden geldt de aanzegplicht overigens niet en ook niet als de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt niet op een kalenderdatum is bepaald (bijv. bij vervanging wegens ziekte).

Vragen over dit onderwerp? Neem contact op met mr Marjan Hoogsteen, advocaat te Ede

 

Direct contact