Alimentatie betalen en daarbij interen op vermogen?
In de wet staat over partneralimentatie het volgende.
De rechter kan in een echtscheidingsprocedure aan een echtgenoot, die niet voldoende inkomsten voor zijn levensonderhoud heeft en die ook niet in redelijkheid kan verwerven een uitkering tot levensonderhoud toekennen ten laste van de andere echtgenoot (1:156 lid 1 BW). Hieronder ga ik ervanuit dat het de vrouw is die een verzoek tot partneralimentatie heeft gedaan bij de rechter.
De rechter moet daarvoor de volgende beslissingen nemen:
- Hoe hoog zijn de uitgaven of reserveringen die de vrouw voor haar levensonderhoud mag doen (behoefte)?
- Heeft de vrouw voldoende inkomsten of kan zij voldoende inkomsten hebben om dat zelf te betalen (behoeftigheid)?
- Kan de man het bedrag dat de vrouw nodig heeft betalen (draagkracht)?
Als de vrouw voldoende inkomsten heeft of kan hebben om haar eigen levensonderhoud te betalen, is vraag 3 niet meer aan de orde. Ook blijkt uit jurisprudentie dat soms verwacht kan worden dat de vrouw inteert op haar vermogen.
Door de Hoge Raad is bepaald dat draagkracht niet alleen wordt bepaald door het inkomen maar ook door het vermogen. Onder omstandigheden kan van de alimentatieplichtige worden gevergd dat hij inteert op zijn vermogen.
Daarbij is wel een recente uitspraak van het hof van 19 augustus 2020 van belang (Hof Arnhem-Leeuwarden 11 augustus 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6394). Het hof overwoog daar:
Omdat partijen met elkaar zijn gehuwd met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen als uitgangspunt, past daarin niet dat de man ten gunste van de vrouw zou moeten interen op zijn vermogen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zijn niet gebleken.
Een uitspraak dus die van belang kan zijn als partijen getrouwd zijn op huwelijkse voorwaarden met als inhoud de zogenaamde ‘koude uitsluiting’.
Vragen over dit onderwerp? Neem contact op met mr Marjan Hoogsteen, advocaat te Ede